Je mag tegenwoordig echt helemaal niets meer zeggen. Grapjes maken naar vrouwen gaat niet, want #metoo ligt op de loer. Negerzoenen kunnen niet meer. In de trein ben je ineens een reiziger en in Amsterdam een Amsterdammer, in plaats van een dame of heer.
Niets verkeerds zeggen
Bij een inclusieve samenleving hoort inclusieve taal, en dit vraagt op een behoorlijk aantal punten om aanpassingen in ons taalgebruik. Voor veel mensen is dat lastig; ze hebben het gevoel dat er iets van ze wordt afgepakt. Dat ze dingen niet meer mogen doen of zeggen. Dat ze niets meer goed kunnen doen. En dat terwijl de meeste mensen dingen wél graag goed willen doen. We zeggen bepaalde dingen niet om anderen een vervelend gevoel te geven, we zeggen ze omdat het gewoontes zijn.
Neutrale taal
Inclusieve taal is goed te bekijken vanuit gender. Sociaal gezien hebben we de wereld opgedeeld in mannen en vrouwen, terwijl we in de realiteit meer divers zijn. Sommige mensen met een vrouwenlijf voelen zich man. Er zijn mensen die zich man noch vrouw voelen, en mensen die zich zowel man als vrouw. Hoe je hier in taal mee om gaat, kan een uitdaging zijn.
Dit begint al voor de geboorte van een baby. Het geslacht van de baby is vaak al vroeg bekend. Vanaf de geboorte delen we baby’s in in jongens en meisjes. Jongens noemen we hij, meisjes zij. Maar wat als die termen niet bij je passen? Eigenlijk hebben we nauwelijks een alternatief voor hij en zij, en is iemands gender altijd de basis van hoe we diegene aanspreken.
Man óf vrouw
We vinden het cruciaal om te weten of iemand een man of een vrouw is. Aan de kassa in de supermarkt word je meneer of mevrouw genoemd. Bij het invullen van formulieren moet je aangeven of je man of vrouw bent. Net als wanneer je je inschrijft bij de huisarts, als je een abonnement voor je telefoon wilt afsluiten of als je kaartjes voor het theater wilt kopen. Vaak is de redenatie daarvoor dat men anders niet weet hoe je aangeschreven of -gesproken moet worden. Voor veel organisaties is het nog cruciaal om een brief aan mij te adresseren aan mevrouw Oud. Ik word in brieven net zo lief aangeschreven als B. Oud, en ik voel me prettig wanneer ik door NS in de mededelingen een reiziger wordt genoemd.
Wanneer iemand taal gebruikt die aansluit bij jouw ervaring en omstandigheden, dan voelt dat als bevestiging. Wanneer er meer opties zijn dan alleen man of vrouw, dan weet je dat je mag zijn wie je bent. Dat gaat niet alleen over gender, maar ook over andere thema´s. Een huisarts die aan een man vraagt of hij een partner heeft, geeft de man de gelegenheid om te zeggen dat hij met een man samen leeft. De jongerenwerker die aan een jongere vraagt op wie die verliefd wordt, laat weten dat het oké is om homo, lesbisch, bi of hetero te zijn. Een formulier waarop je niet hoeft te kiezen voor man of vrouw, maar waarop meer opties staan, geeft trans en non-binaire personen bestaansrecht.
Ruimte voor verschillen
Inclusief taalgebruik geeft ruimte voor verschillen tussen mensen. Ieder persoon kan daar een bijdrage aan leveren. Dit vraagt om een experiment; probeer eens in een gesprek vijftien minuten lang geen hij of zij te gebruiken. Zie het als leuke uitdaging, en niet als beperking van je taalgebruik. Ik beloof je dat het een nieuwe kijk geeft op de wereld!
Dit artikel is op 28 december 2019 geplaatst in Vrij, weekendbijlage bij Noordhollands Dagblad, Haarlems Dagblad, Gooi & Eemlander en Leidsch Dagblad.
Wat een goed artikel!
Je zet me aan het denken dat je door ruimte te geven in taal, de ruimte krijgt jezelf te zijn.
En dat is iets wat cruciaal nodig is in de wereld.
Dat we de ander ruimte geven zichzelf te zijn maar dat we daardoor wellicht ook versneld tot zelfacceptatie komen.
Heel mooi!
Graag ga ik de uitdaging aan in een gesprek! Ik ben benieuwd of het me lukt!
Dank voor het aanzetten tot nadenken.
Mijn jongste dochter weet nog niet of zij het liefst een meisje of jongen wil zijn. Ze vindt het helemaal okee om beide of geen van beide te zijn. Ik vind het ook helemaal okee, want het is mijn kind. En van jouw kinderen wil je alleen maar dat deze gelukkig zijn.
Ik houd dan ook mijn hart vast als mijn kind volwassen is. Zal deze dan tegen de klassieke scheiding in de maatschappij aanlopen?
Je ziet al in mijn taalgebruik dat ik eerst met zij/mijn dochter ben begonnen, en daarna met mijn kind/het/deze.
Voor mij voelt dit laatste meer afstandelijk dan wanneer ik ‘mijn dochter’ zou zeggen. Ik ben zo ongelooflijk trots op het feit dat ik 3 dochters heb, dat dat eigenlijk egoïstisch is.
Dus het is niet alleen mijn kind dat met het maatschappelijke taalgebruik stoeit (naast het sociaal wenselijk geacht te zijn), maar ik ook. 😃